Hiertoe is het nodig in de eerste plaats aandacht te besteden aan betekenis en om ze gebruik te laten maken van hun eigen talige hulpmiddelen, hoewel het ontwerp van de taak ze ertoe kan doen neigen bepaalde vormen te kiezen. Een taak is erop gericht om te leiden tot taalgebruik dat een directe of indirecte gelijkenis vertoont met de manier waarop men in de echte wereld taal gebruikt. Evenals andere taalactiviteiten kan een taak een beroep doen op productieve of receptieve en mondelinge of schriftelijke vaardigheden en ook op verscheidene cognitieve processen. (Ellis, 2003)
... een pedagogische taak is een stuk klassenwerk dat leerlingen betrekt bij het begrijpen, manipuleren, produceren of op elkaar reageren in de doeltaal terwijl hun aandacht is gericht op het mobiliseren van hun grammaticale kennis teneinde betekenis uit te drukken, en waarin het eerder de bedoeling is betekenis over te brengen dan de vorm te manipuleren. (David Nunan, 2004)
... het potentieel van ICT voor het leren van een taal kan men als volgt samenvatte:
ICT laat een hoge mate van differentiatie toe. Aan individuele behoeftes en vermogens kan men gemakkelijk tegemoetkomen.
Werken met ICT leidt tot een hoge mate van motivatie en betrokkenheid van de leerlingen.
ICT biedt verrijkte inhoud en maakt een intens leerproces waarbij meer zintuigen zijn betrokken mogelijk.
ICT maakt het onderwijs efficiënter, aangezien de leraar zich meer kan concentreren op het ondersteunen van de leerlingen en niet op het overbrengen van inhoud. (W. Schrooten, 2006)